Ken de belangrijkste handicaps
Het nationale label Toerisme & Handicap kan worden toegekend aan twee, drie of vier gezinnen met een handicap (motorisch, mentaal, auditief, visueel).
Bij slechtzienden moet onderscheid worden gemaakt tussen blinden en slechtzienden.
Blinde mensen zijn totaal blind en nemen de wereld vooral waar via hun andere zintuigen (aanraken, horen, ruiken, proeven). Ze bewegen meestal met een witte stok waarmee ze obstakels kunnen detecteren of met een geleidehond.
Mensen met een visuele beperking nemen de elementen van de omgeving anders waar, afhankelijk van hun type gezichtsvermogen (wazig, verminderd gezichtsveld, enz.). De verlichting, de rommel van het pand, het contrast van obstakels en reliëfs beïnvloeden hun vermogen om ruimte waar te nemen. Ze moeten merktekens van zieners krijgen die kunnen worden aangevuld met aanwijzingen die een beroep doen op de andere zintuigen.
Sommige slechtzienden bewegen zich met een wandelstok (regelmatig of af en toe) of een geleidehond om obstakels te detecteren die niet visueel worden waargenomen.
De grootste moeilijkheid is het waarnemen, horen en ontcijferen van geluidsboodschappen, inclusief spraak. Het verlies van stereofonie maakt het niet langer mogelijk om de oorsprong van de ruis te lokaliseren.
We moeten de dove van de slechthorende onderscheiden.
Een dove persoon is iemand die doof is geboren of zijn gehoor heeft verloren. Ze kan geen spraak horen en kan alleen geholpen worden door visuele technieken (gebarentaal).
De dove heeft een bruikbare auditieve rest. Ze kan baat hebben bij geluidshulpmiddelen (gehoorapparaten, magnetische lus, enz.) en de lipleestechniek gebruiken.
Het is een handicap van begrip, communicatie en besluitvorming.
Mensen met een verstandelijke beperking vinden het moeilijk om zich in ruimte en tijd te situeren. Dit vereist een passende vergoeding, in wezen menselijke bijstand, waaraan technische bijstand kan worden toegevoegd.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de analfabeet of analfabeet of persoon die de taal van het land niet machtig is, de kinderen, bepaalde ouderen, dezelfde werkwijze zal hebben als de persoon met begrips- en communicatieproblemen; dat wil zeggen dat ze op zoek gaan naar vereenvoudigde visuele en geluidsinformatie.
Motorische stoornissen kunnen een gedeeltelijke of totale beperking van de mobiliteit betekenen en soms communicatiestoornissen, moeilijkheden bij het beheersen van de gebaren en bij het uiten van zichzelf; maar zonder de intellectuele capaciteiten te veranderen.
Mensen met een motorische handicap kunnen in een rolstoel (handmatig of elektrisch) zitten, zich verplaatsen met een rollator, een wandelstok, krukken of slecht lopen. Wie alleen reist, is in het dagelijks leven zelfstandig als hij profiteert van een geschikte omgeving. Aan de andere kant worden degenen die hulp nodig hebben bij de gebaren van het dagelijks leven over het algemeen vergezeld.